Mantelzorgers staan vaak in de schaduw, ondanks de cruciale zorg die ze bieden; hun liefde en toewijding lijken vanzelfsprekend, maar de realiteit brengt vele uitdagingen met zich mee.
Lutgart, vrijwilliger bij PRH en jarenlange begeleider van patiënten en hun families, belicht het engagement van mantelzorgers, de complexiteit van hun taken en de noodzaak van een ondersteunende gemeenschap die hen helpt om niet alleen te geven, maar ook te ontvangen.
Mantelzorger zijn is een engagement waarin je vaak ongemerkt terechtkomt. Je ouders zijn niet meer goed ter been; je partner begint te kampen met dementie; je kind blijkt een handicap te hebben; je goede vriend staat voor een lange revalidatie… Jij voelt dat je hen niet aan hun lot kunt overlaten. En voor je het beseft ben je mantelzorger.
Het valt me op dat de liefde waarmee mantelzorgers hun taak opnemen voor hen vaak vanzelfsprekend lijkt. Maar ze worden geconfronteerd met nogal wat moeilijkheden.
Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe je een goede plek vindt voor een ziekenhuisbed in je living of de vraag of je recht hebt op een financiële tegemoetkoming. Er bestaat professionele hulp. Toch is de zoektocht naar wat jij nodig hebt daarom nog niet gemakkelijk. Daarbij komen nog frustraties omdat aanvraagprocedures bureaucratisch verlopen of omdat je geconfronteerd wordt met wachtlijsten.
Naast al die praktische beslommeringen heeft mantelzorg een effect op de menselijke relaties. Het vraagt wel wat wanneer mama en papa een verschillende visie hebben op de zorg voor hun kind met een beperking. Of wanneer de partner met wie je vijftig jaar getrouwd bent, vindt dat er geen verpleegster nodig is omdat jij de enige bent die hem perfect kan wassen. Als mantelzorger vraagt het dan moed om hulp toe te laten, zodat dat liefde die jullie beleven niet ten onder gaat aan de zorgen en nog intenser kan worden.
Al te veel mantelzorgers vergeten dat ook hun energie beperkt is en realiseren zich pas heel laat dat ze méér zijn dan mantelzorger. De vraag ‘Hoe gaat het met hem/haar?’ krijgen ze vaak te horen. Maar “Hoe gaat het nu met jou?” wordt weinig gevraagd. Die laatste vraag kan nochtans helpend zijn als je de mantelzorger een steuntje wil geven. Iedereen heeft immers behoefte om zijn verhaal te delen. Misschien merk je doorheen het verhaal dat er nood is aan praktische hulp. ‘Laat maar horen als je hulp nodig hebt’ klinkt meestal te abstract. Maar als je denkt: ik zou deze week voor je vader de boodschappen kunnen doen of kan ik zondag met je tante in de rolstoel gaan wandelen, stel het dan gerust vrijblijvend voor, heel concreet. Misschien bied je zelfs hulp door een telefoonnummer te zoeken voor een oudere die geen internet heeft. Laat de ander vrij, maar denk niet te vlug dat je niets kunt doen.
Men zegt dat er een dorp nodig is om een kind op te voeden. Een dorp is evenzeer nodig als je wil dat wie zorgbehoevend is en wie zorg geeft tot onze samenleving mag behoren; een dorp dat praktische hulp, een luisterend oor en steun kan bieden. Op de dag van de mantelzorger worden mantelzorgers in de bloemetjes gezet. We wensen van harte dat ze ook nadien nog durven en kunnen rekenen op hun omgeving.
Lutgart, PRH-vrijwilliger