Mijn ex-man, Jeroen, en onze twee jonge tieners hebben me groot nieuws te vertellen. Ze krijgen een broertje of een zusje. Mijn ex-man wordt opnieuw papa.
Er gaat een wervelstorm aan gevoelens door me heen. Achteraf, een jaar later nu, weet ik niet meer in welke volgorde. Wel dat het er een heleboel waren en dat het stormde in mij.
Ik had blije gevoelens. Ik was oprecht blij voor mijn kinderen, die duidelijk héél gelukkig waren met het nieuws. Mijn dochter smeekte me al jaren om een zusje. Ik had haar al vaker lachend gezegd dat ze dat maar aan haar papa moest vragen.
Ik was ook blij voor Jeroen. Al voelde ik dat die blijdschap in mij zich ook vermengde met iets dat wat wrang aanvoelde. Ik kon er op dat moment niet meteen de vinger opleggen.
Nee, want daar was al het volgende overweldigende gevoel: een soort van jaloezie. Ik wilde van alles óók: een baby in mijn armen houden, mijn kinderen een broertje of zusje kunnen geven, deel zijn van al wat er allemaal te gebeuren stond.
Maar ik stond er plots zo pijnlijk buiten. Dit had allemaal niets met mij te maken. Ik stond aan de zijlijn. En toch… ik voelde duidelijk: ik zit er met mijn vel dik tussen.
Gelukkig kan ik op zulke momenten in mijn leven waarop even alles op zijn kop lijkt te staan, de schrijfmethode van PRH inzetten voor mezelf. Ik heb in de week nadat ik het blijde nieuws vernam, de verschillende gewaarwordingen die elkaar in mij afwisselden onder de loep genomen.
Na een week was het voor mij duidelijk waar ik voor stond.
Ik voelde dat ik afscheid moest nemen van een bepaalde unieke band met de vader van mijn kinderen. Een unieke band waar ik – doordat we gescheiden waren – eigenlijk zelden nog bij stilstond: hij is de man met wie ik kinderen heb. Wij zijn dé ouders van onze kinderen. Dat bleef natuurlijk overeind. Maar de unieke band van ‘wij hebben samen kinderen en niet met iemand anders’, dat was voorbij. Het verbaasde me enigszins dat het me zo raakte, maar ik besefte: daarvan neem ik nu afscheid. Dat is voorbij. Ik voelde me bereid om het in de maanden die zouden komen te gaan aanvaarden.
Het moeilijkste gevoel dat die week en ook erna nog vaak kwam bovendrijven, was echter een ander gevoel. Het ging om het besef dat ik één van de allerbelangrijkste mensen in het leven van mijn kinderen niet zou kennen: hun broertje of zusje. De tranen sprongen me geregeld in de ogen als ik daaraan dacht. Het was alsof ik tot dan toe deelgenoot was geweest van alles wat in hun leven écht belangrijk was geweest. Ook dat was voorbij. Het deed me diep pijn, maar ook dat, ik zou het aanvaarden.
Waarom ik wist dat ik het zou aanvaarden?
Ik wist dat ik zou kunnen terugvallen op een gewaarwording in mij die als een paal boven water stond: niets in mij mocht afbreuk doen aan het geluk dat mijn kinderen te beurt viel. Ik wilde écht blij kunnen zijn voor hen. Mijn moederhart gunt hen ieder klein en groot geluk dat hen in hun leven in de schoot valt. Deze keer in de moederschoot van een andere vrouw. Wel ja, ook dat geluk. Ik gunde het hen. En ik zou de maanden die kwamen gebruiken om het hen ten volle, zonder wrange bijsmaak te kunnen gunnen.
Dit contact met mijn eigen moederliefde en de innerlijke stevigheid die ik de afgelopen jaren gelukkig heb opgebouwd, maakten dat ik er zelfs geen hele zwangerschap voor nodig had om tot echte aanvaarding te komen. Om bij wijze van spreken klaar te zijn voor de geboorte.
De tijd rond de geboorte van hun zusje werd voor mij en mijn twee tieners een bijzondere tijd. We deelden de spannende uren waarop papa en mama samen bevielen van hun kindje. We deelden de blijdschap toen de eerste foto van de wolk van een baby op hun smartphones binnen ‘pingde’. En ook de verwondering over de mooie naam die dat nieuwe mensje had gekregen.
We delen ook heel veel niet. Ik was er niet bij toen ze die kleine meid voor het eerst vasthielden. Wanneer ze pampers verversen of toen ze aan hen haar eerste lachje schonk. Dat blijft me af en toe een stil verdrietje geven. Eentje dat ik kan dragen. Ik draag het met mijn moederhart.